Vostoznosibirskaja Laika
FCI groep 5, sectie 2, standaard 305
De Oost-Siberische Laika is de grootste van de drie Laika’s en wordt gebruikt voor de jacht op pelsdieren en bosvogels, maar voornamelijk voor de jacht op groot wild, zoals beer, wild zwijn, en eland. In vroeger tijden jaagde men met deze honden zelfs op tijgers in Siberië, maar dat is tegenwoordig verboden. Bovendien wordt dit ras door Siberische beroepsjagers gebruikt als trekhond op hun soms maandenlange jachtreizen.
De Oost-Siberische Laika ziet er zeer indrukwekkend uit, heeft een relatief brede schedel, is sterk zonder zware botten te hebben en zijn lichaam is
is langer dan de schofthoogte. De iets schuin geplaatste ogen geven hem een Aziatische uitdrukking. De ogen zijn bij voorkeur donker. Vanwege de arctische omstandigheden en de lage temperaturen heeft hij, net als alle Laika’s een dikke, waterdichte, dubbele vacht. In de zomer verharen ze en de zomervacht is dunner. De meest gewilde kleur in Rusland heet ‘karamis’; dit is black and tan met witte of lichte aftekeningen, maar vrijwel alle kleuren zijn toegestaan. De oren zijn vrij klein, staan rechtop en moeten ook aan de binnenkant bedekt zijn met dik haar.
De Oost-Siberische Laika vindt zijn oorsprong in het oostelijke deel van Siberië, ten oosten van de rivier Jenisej tot aan de Stille Oceaan. In dit gebied, zo groot als Europa, zijn een aantal locale variaties ontstaan, die qua type en grootte van elkaar kunnen verschillen. Er zijn een vijftal basistypen te onderscheiden: Evenki Laika, Irkutsk Laika, Jakutia Laika, Amur Laika en Tofolar Laika.
In de ontwikkeling van de Oost-Siberische Laika, heeft het Evenki-type de grootste invloed gehad. De honden uit het Evenki-gebied zijn groot met een sterke en droge bouw. De benen zijn lang, het hoofd kan vrij licht zijn en de
oren zijn hoog en dicht naast elkaar geplaatst. De kleur is meestal wit, wit met grijs of wit met grote zwarte of grijze platen.
Het andere belangrijke type is het Irkutsk-type. Deze honden zijn sterk, soms wat massief en middelgroot. Het hoofd is breed en sterk en de oren zijn meer zijwaards en schuin naar buiten
geplaatst. De kleur is meestal zwart of karamis.
De andere Oost-Siberische Laika typen zijn vermengd en gekruist met andere typen, waardoor hun invloed is afgenomen.
De eerste rasbeschrijving kwam in 1949 tot stand, de huidige stamt uit 1980.
De Oost-Siberische Laika is een middelgrote, licht rechthoekige, krachtig gebouwde en beweeglijke hond.
|
|
Hoofd |
Wigvormige, brede schedel, uitgesproken achterhoofdsknobbel, lichte stop. De voorsnuit en schedel zijn even lang en vanaf de zijkant gezien evenwijdig. Droge lippen, zwarte neusspiegel. Bij witte of lichtgele honden is een bruine neusspiegel toegestaan; |
Gebit |
Schaargebit, tanden wit en sterk; |
Ogen |
Niet groot, ovaal, schuin gesteld, donker; |
Oren |
Driehoekig, rechtopstaand; |
Hals |
Gespierd, even lang als het hoofd; |
Lichaam |
Sterke rug, brede lendenen, licht hellend. Brede en lange croupe, licht hellend. Ruime borstkas, diep en breed. Licht opgetrokken buiklijn; |
Ledematen |
Rechte, evenwijdige voorbenen, iets langer dan de halve schofthoogte, goed gehoekt in schouder en opperarm. Veerkrachtige voormiddenvoet, sterke botten. Goed gehoekte, rechte en evenwijdige achterbenen, goed bespierd; |
Voeten |
Bijna rond, goed gesloten tenen, hubertusklauwen zijn toegestaan; |
Staart |
Sikkel- of ringstaart. De sikkelstaart wordt omhoog of licht gekruld over de rug of tegen de dij gedragen, de ringstaart wordt in een sterke krul op de croupe gedragen. Lengte tot aan het spronggewricht, mag 1-2 cm korter zijn; |
Gangwerk |
Typisch voor het ras is een galop, afgewisseld met draf; |
Vacht |
Lang met grof, dik en recht dekhaar. Dik en zacht onderhaar. Een kraag rond hals en schouders, bij reuen bestaat de vacht op de schoft uit manen; |
Kleur |
Black and tan met lichte aftekeningen (karamis), peper en zout, gevlekt of bont, wit, grijs, zwart, rood en bruin in alle nuances; |
Schofthoogte |
Reu 55-64 cm Teef 51-60 cm |
De Oost-Siberische Laika is evenwichtig, kalm, aanhankelijk en loyaal naar het gezin en de roedel. Hij heeft een sterk roedelinstinct en kan agressief reageren als een vreemde hond de roedel benadert. Hij is in staat om zijn zenuwen goed in bedwang te houden.
De Oost-Siberische Laika reageert snel, maar weloverwogen en houdt hierbij rekening met de wensen van de eigenaar. Hij is open en vriendelijk tegen vreemden, teven kunnen
gereserveerder zijn.
In vreemde situaties is hij weloverwogen en moedig, indien noodzakelijk valt hij aan. De blafdrempel is per hond verschillend.
De Oost-Siberische Laika kan zichzelf goed verdedigen en is vasthoudend indien nodig.
Het is een makkelijk te trainen hond, maar hij moet wel op een zachte manier worden opgevoed en hij verdraagt geen harde aanpak, onnodig herhalen moet worden voorkomen.
De Oost-Siberische Laika heeft een zeer sterk ontwikkeld jachtinstinct en heeft een opmerkelijk goed richtingsgevoel, hij zal nooit verdwalen en altijd in staat zijn de weg terug te vinden. De bewegingen en reacties zijn snel. De reuk en het gehoor zijn de sterkst ontwikkelde zintuigen. De Oost-Siberische Laika gebruikt de reuk (ofwel in de lucht,
ofwel op de grond) en het gehoor om het wild snel op te sporen. De Oost-Siberische Laika jaagt adequaat en houdt met regelmatige tussenpozen contact met de jager. Hij blaft luid en duidelijk als hij het wild heeft gesteld. De manier van blaffen is afhankelijk van het soort wild en de situatie.
De Oost-Siberische Laika is een gezond ras. Er komen weinig gezondheidsproblemen voor. Wel zijn er enkele gevallen van epilepsie,
huidproblemen (allergie), oogproblemen en gebitsproblemen bekend, evenals een aantal HD-gevallen.
De Oost-Siberische Laika is een energieke hond met een zeer goed uithoudingsvermogen. Hij heeft veel beweging nodig, waarbij hij ook onaangelijnd moet kunnen rennen. Gebeurt dit niet,
dan zal hij naar een andere - vaak minder positieve - manier zoeken om zijn energie kwijt te raken en kunnen gedragsproblemen ontstaan.
Daarnaast bezit iedere Laika een goed tot zeer goed ontwikkeld jachtinstinct. De Oost-Siberische Laika wordt zelfs alleen in landen gefokt, waar streng wordt geselecteerd op deze
werkeigenschappen. Dit betekent dat de hond, zodra de gelegenheid zich voordoet, achter wild aan gaat.
Door de wijze waarop een Laika jaagt, is het niet onwaarschijnlijk dat de eigenaar een paar uur geduld moet hebben, voordat de hond terugkomt. In veel landen is dit niet toegestaan en wordt een zelfstandig jagende hond zelfs doodgeschoten.
Daarom is het zeer belangrijk dat men zich bij de keuze voor een Laika niet alleen laat leiden door het natuurlijke uiterlijk van dit ras, maar zich realiseert dat er ook natuurlijk gedrag bij hoort en dat er aan het houden van een Laika als huishond consequenties vastzitten, zoals het vinden van een manier waarop de hond zijn energie kwijt kan en zijn jachtinstinct kan gebruiken.